Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat voor zover mevrouw X heeft bedoeld in bezwaar te gaan tegen de door haar op aangifte voldane motorrijtuigenbelasting over de tijdvakken vóór 27 maart 2016, deze bezwaren door de inspecteur wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard hadden moeten worden.

Mevrouw X is vanaf 3 juni 2010 houder van een kampeerauto. Op 10 mei 2016 doet X (telefonisch) het verzoek om toepassing van het bijzondere (kwart)tarief motorrijtuigenbelasting. In geschil is of dit terecht is toegepast vanaf 27 maart 2016. Volgens X moet het tarief alsnog worden toegepast vanaf de datum van de tenaamstelling (3 juni 2010). Rechtbank Noord Holland stelt X in het ongelijk. X had daartoe tijdig een verzoek moeten indienen (zie Hof Amsterdam 5 maart 2015, 14/00527, V-N 2015/25.17). De onbekendheid van X hiermee moet voor haar rekening komen. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat voor zover X heeft bedoeld in bezwaar te gaan tegen de door haar op aangifte voldane belasting over de tijdvakken vóór 27 maart 2016, deze bezwaren door de inspecteur wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard hadden moeten worden. De inspecteur heeft het bijzondere tarief terecht laten ingaan bij de aanvang van het tijdvak waarin het verzoek is gedaan. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 22j

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 23a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 1 augustus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen