Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de MRB-heffing ten aanzien van de auto met buitenlands kenteken niet in strijd is met het EU-recht. Mogelijk incidenteel gebruik is alleen van belang voor de BPM.
De heer X woont in Nederland en maakt op 28 juli 2017 als bestuurder van een VW Golf met Belgisch kenteken gebruik van de weg. In geschil is de MRB-naheffingsaanslag over 26 juli 2016 t/m 27 juli 2017, alsmede de 10% verzuimboete van € 124. X stelt dat sprake is van incidenteel gebruik, omdat hij de auto even van zijn vader had geleend. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant maakt X hiermee niet aannemelijk dat de auto hem pas op een latere datum feitelijk voor het eerst ter beschikking stond en ook niet dat de auto hem in tussenliggende tijdvakken feitelijk niet ter beschikking heeft gestaan. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de MRB-heffing ten aanzien van de auto met buitenlands kenteken niet in strijd is met het EU-recht (zie HR 5 april 2019, 18/02987, V-N 2019/19.16). De aanvang van het naheffingstijdvak is terecht gesteld op 26 juli 2016, zijnde de datum waarop dit kenteken op naam van de vader kwam te staan. Mogelijk incidenteel gebruik is alleen van belang voor de BPM (zie HvJ EU 26 april 2012, C-578/10, V-N 2012/23.21). Uit een rapport van de politie volgt bovendien dat X in maart tot en met juli 2017 vijf maal als bestuurder van de auto is gesignaleerd, zodat geen sprake meer is van incidenteel gebruik. De 10% boete is passend en geboden. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 13
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 29 april