A is sinds de oprichting van belanghebbende, X bv, bestuurder van en in loondienst van X bv. De aandelen van X bv zijn tot 3 oktober 2008 in handen van Y bv. A houdt de aandelen in B bv, die de aandelen houdt in C bv. X bv en A zijn overeengekomen dat X bv geen auto aan A ter beschikking zal stellen. Vanaf 17 augustus 2007 stelt B bv een auto ter beschikking aan A. Vanaf 3 oktober 2008 houdt C bv de aandelen in X bv. Volgens de inspecteur is er vanaf dat moment sprake van het ter beschikking stellen van een auto aan A, en moet er LB worden ingehouden. X bv heeft echter geen LB ingehouden, omdat zij van mening is dat zij geen auto ter beschikking stelt aan A. De inspecteur legt een LB-naheffingsaanslag op aan X bv.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bv een auto ter beschikking stelt aan A. X bv moet hiervoor volgens de rechtbank als inhoudingsplichtige worden aangemerkt. De rechtbank acht daarbij niet van belang dat niet X bv het voordeel aan A verstrekt. Het voordeel wordt namelijk door een ander tot het concern behorende vennootschap, met medeweten van X bv, aan A verstrekt. De stelling van X bv dat de auto al vóór 3 oktober 2008 aan A ter beschikking is gesteld, en daarom niet in de LB-heffing mag worden betrokken, wordt door de rechtbank verworpen. Door de aandelenoverdracht per 3 oktober 2008 is er volgens de rechtbank sprake van een terbeschikkingstelling. Vóór 3 oktober 2008 is de auto terecht als een privé auto aangemerkt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 26 november