Rechtbank Rotterdam oordeelt dat zowel de heffingsambtenaar als X de door hen bepleite WOZ-waarde van de opslaglocatie niet aannemelijk maken. De rechtbank stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 54.000.000.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een grootschalige opslaglocatie voor verontreinigde baggerspecie onder meer bestaande uit een gebaggerde put met ringdijken, wegen, talud en sedimentbekkens, een pompinstallatie en pijpleidingen, directiegebouw, portiersgebouw, magazijn/werkplaats, opslagloods en parkeerplaatsen. In geschil is de WOZ-waarde 2008 van de onroerende zaak. De gemeente verdedigt een waarde van € 88.582.000. Rechtbank Rotterdam die het geschil behandelt, heeft de Stichting Advisering Bestuursrecht (StAB) verzocht haar te adviseren over de belangrijkste punten van geschil tussen partijen, te weten: de grondwaarde van het waterbekken en de aftrek wegens functionele en technische veroudering. De StAB heeft advies uitgebracht bij rapport van 16 april 2012.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat zowel de heffingsambtenaar als X de door hen bepleite WOZ-waarde van de opslaglocatie niet aannemelijk maken. De rechtbank stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 54.000.000 en houdt hierbij zoveel mogelijk rekening met de door partijen en de StAB aangedragen feiten, bewijsmiddelen en argumenten. Voor de waardebepaling van de grond (gebaggerde put met ringdijken) sluit de rechtbank conform het StAB-advies aan bij de door X bepleite waarde van € 0,25 per m². Voor de excessieve gebruikskosten acht de rechtbank in navolging van het StAB-advies de factor van 13% die de gemeente hanteert verdedigbaar. Ook voor de waarde van het directiekantoor uit 2005 sluit de rechtbank aan bij de waarde van de gemeente. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 3 april

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen