Hof Amsterdam oordeelt dat een (ver) na het verstrijken van de bezwaartermijn opgekomen reden een niet-verschoonbare termijnoverschrijding niet alsnog verschoonbaar kan maken. 

Belanghebbende, X bv, maakt bezwaar tegen een ten aanzien van haar genomen ‘beschikking indeling middenklasse uitzendbedrijven' voor het jaar 2007. In geschil is of de Belastingdienst het bezwaar van X terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard. X bv stelt dat de inspecteur heeft toegezegd dat het bezwaar ondanks de termijnoverschrijding toch inhoudelijk behandeld zou worden.

Hof Amsterdam oordeelt dat een (ver) na het verstrijken van de bezwaartermijn opgekomen reden een niet-verschoonbare termijnoverschrijding niet alsnog verschoonbaar kan maken. Nu niet aannemelijk is geworden dat het eerste contact over de beschikking met de Belastingdienst op een eerder moment heeft plaatsgevonden dan op een tijdstip (ver) buiten de bezwaartermijn, kan het hieraan door X bv ontleende beroep op het vertrouwensbeginsel en/of verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding reeds daarom niet slagen, wat er verder ook zij van de stellingen van X bv. Het hof verklaart het hoger beroep van X bv ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 15 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen