Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een rijksmonumentale vrijstaande villa die deel uitmaakt van een landgoed. In geschil zijn de WOZ-beschikkingen voor het object voor de jaren 2011 t/m 2013. Voor de jaren 2011 en 2012 heeft de gemeente eerder al WOZ-beschikkingen opgelegd, maar die zijn vernietigd, vanwege een onjuiste objectafbakening.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat na de vernietiging van de oude WOZ-beschikkingen wegens een foutieve objectafbakening, de gemeente tijdig nieuwe WOZ-beschikkingen 2011 en 2012 heeft opgelegd. De nieuwe WOZ-beschikkingen en aanslagen zijn opgelegd binnen de driejaarstermijn van art. 11 lid 3 AWR. De nieuwe WOZ-beschikkingen zijn niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel of vertrouwensbeginsel, ook niet nu de uiteindelijke WOZ-waarde hoger uitvalt dan de eerder vastgestelde totale WOZ-waarde (vgl. HR 9 mei 2003, nr. 35.987, BNB 2003/270). Nu geen van beide partijen de door haar bepleite waarden van de rijksmonumentale vrijstaande villa, die onderdeel uitmaakt van een NSW-landgoed, aannemelijk heeft gemaakt, bepaalt de rechtbank deze waarden voor de jaren 2011 t/m 2013 in goede justitie. Het beroep van X is in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11-3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 17 maart