Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat na de herziening van een voorlopige aanslag door de Belastingdienst geen recht bestaat op een kostenvergoeding ex. art. 7:15 Awb.

Belanghebbende, X, doet aangifte IB/PVV 2010. Naar aanleiding hiervan legt de inspecteur X een nieuwe voorlopige aanslag over dat jaar op. Per brief van 16 juli 2012 reageert de gemachtigde van X op deze voorlopige aanslag, waarna de inspecteur opnieuw een voorlopige aanslag oplegt. De inspecteur weigert X de gevraagde kostenvergoeding. Tegen deze beslissing van de inspecteur van 1 oktober 2012 stelt X beroep in.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat na de herziening van een voorlopige aanslag door de Belastingdienst geen recht bestaat op een kostenvergoeding ex. art. 7:15 Awb. De rechtbank overweegt dat de reactie van de gemachtigde van 16 juli 2012 op de voorlopige aanslag geen bezwaarschrift is, maar een verzoek om herziening. Dat de inspecteur in de ontvangstbevestiging de brief een bezwaarschrift heeft genoemd, doet hieraan niet af. Nu vaststaat dat de brief niet als bezwaarschrift kan worden aangemerkt, is het antwoord van de inspecteur van 1 oktober 2012 geen uitspraak op bezwaar, maar enkel een brief waarin wordt toegelicht waarom geen recht op een kostenvergoeding bestaat. Tegen deze brief staat geen beroep open. Het beroep van X is kennelijk niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.5

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 13 juni

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen