Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat na inkeer de navorderingsaanslagen met voldoende voortvarendheid zijn opgelegd. Er is geen sprake van een onverklaarbare vertraging. Daarom blijven de aanslagen in stand. Het hof matigt wel de boeten conform de inkeerregeling, waarover partijen inmiddels overeenstemming hebben. Het beroep is gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Na berichten in de media over onderzoek door de Belastingdienst naar belastingontduiking informeert X de inspecteur over verzwegen buitenlands vermogen. Uiteindelijk heeft de inspecteur voldoende informatie om navorderingsaanslagen op te leggen, maar de inspecteur vraagt door naar de herkomst van de gelden. Die informatie komt niet boven tafel, waarop de inspecteur uiteindelijk toch de navorderingsaanslagen oplegt. Daarbij zijn de boeten hoger dan de boeten die passen bij een vrijwillige verbetering. X komt in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/27.1.5) oordeelt dat na inkeer de navorderingsaanslagen met voldoende voortvarendheid zijn opgelegd. Er is geen sprake van een onverklaarbare vertraging. De aanslagen blijven in stand, maar het hof matigt de bijbehorende boeten conform de inkeerregeling. X' beroep is gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67n

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 juni

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen