Rechtbank Noord-Holland beslist in overleg met partijen dat er geen zogeheten “8:29-procedure” zal plaatsvinden voor stukken over telefonisch horen.

X stelt beroep in tegen een beslissing van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam.

Rechtbank Noord-Holland beslist in overleg met partijen dat er geen zogeheten “8:29-procedure” zal plaatsvinden voor stukken over telefonisch horen. De rechtbank heeft een regiezitting georganiseerd om de mogelijkheden te onderzoeken om procesafspraken te maken voor alle zaken van de gemachtigde van X waarin de inspecteur een beroep doet op art. 8:29 Awb. Het gaat daarbij om documenten die betrekking hebben op de correspondentie tussen de gemachtigde en de inspecteur over het al dan niet telefonisch horen in diverse zaken. De inspecteur heeft laten weten dat hij de namen en persoonlijke gegevens van derden belastingplichtigen in de correspondentie geheim wil blijven houden. Hij geeft aan dat wat hem betreft kan worden afgezien van het voeren van de 8:29-procedure omdat deze stukken partijen genoegzaam bekend zijn en de belangenafweging van de rechtbank geen andere is dan in de reeds eerder over deze stukken genomen beslissing (Rb. Noord-Holland 12 november 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:11607). De gemachtigde kan zich hierin vinden. De rechtbank schorst het onderzoek ter zitting en bepaalt dat de inhoudelijke behandeling van de zaak op een nader te bepalen datum en tijdstip zal worden voortgezet.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 13 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen