Vader en moeder zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Door het overlijden van moeder verkrijgt vader alle goederen van de nalatenschap waaronder de woning. Belanghebbende, X, een zoon, verzoekt vervolgens bij de gemeente om een zogeheten nieuwebelanghebbendebeschikking op grond van art. 26 van de Wet WOZ.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X tevergeefs verzoekt om een nieuwebelanghebbendebeschikking ex. art. 26 Wet WOZ. X kan namelijk niet worden aangemerkt als degene die de hoedanigheid heeft verkregen als bedoeld in art. 24 lid 3 onder a Wet WOZ. Het is immers niet X maar zijn vader die na het overlijden van de moeder het genot heeft (verkregen) van de woning krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. De gemeente heeft het verzoek van X daarom terecht afgewezen. Aan X kan evenmin een beschikking op grond van art. 28 van de Wet WOZ worden afgegeven nu hij op 1 januari geen mede-eigenaar van de woning was en derhalve ook geen mede-belanghebbende. De vraag of X een fiscaal belang heeft bij een nieuwe vaststelling van de WOZ-waarde van de woning behoeft geen beantwoording. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage
Editie: 15 augustus