Belanghebbende, X, stelt hoger beroep in tegen een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hof 's-Hertogenbosch verklaart het hoger beroep na een vereenvoudigde behandeling niet-ontvankelijk wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht. Tegen deze uitspraak doet X verzet.
Hof 's-Hertogenbosch (EK I, 19 mei 2017, 16/03584, V-N Vandaag 2017/1730) oordeelt dat X na het overlijden van zijn vader nog voldoende gelegenheid heeft gehad om het griffierecht voor het hoger beroep te voldoen. Het hof kan begrijpen dat de aandacht van X in eerste instantie lag bij zijn stervende vader. Na het overlijden van de vader op 21 september 2016 was de resterende termijn voor voldoening van het griffierecht echter nog drie weken. Naar het oordeel van het hof is een dergelijke termijn zodanig lang dat van een belastingplichtige kan worden verlangd, ook in de situatie waarin belanghebbende verkeerde, dat hij zorg en aandacht besteedt aan het bekijken van zijn post en waar nodig acties onderneemt die nodig zijn. Het hof is dan ook van oordeel dat het niet tijdig betalen van het verschuldigde griffierecht niet verschoonbaar is. Het hof verklaart het verzet van X ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41