De heer X gaat in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam. Het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet uiterlijk op 10 maart 2014 voldoen van het verschuldigde griffierecht. X tekent verzet aan. Bij twee zittingen is X vervolgens niet verschenen. De eerste zitting ging niet door omdat X een dubbele maagbloeding zou hebben gehad. Daags voor de tweede zitting zou X betrokken zijn geweest bij een ernstig auto-ongeluk, waardoor hij slechts per auto kon reizen en zich slecht kon voortbewegen.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet voor een derde maal wordt uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van het verzet. De gestelde medische ongemakken zijn namelijk niet met bewijsstukken gestaafd. Voor wat betreft de tweede zitting is ook niet aannemelijk geworden dat er geen andere wijze van vervoer was, zoals per taxi. In het verzetschrift stelt X vergeefs dat de IBAN-code hem verhinderde via internetbankieren het griffierecht te betalen. In februari 2014 is het verplichte gebruik van de IBAN-code namelijk uitgesteld tot 1 augustus 2014. Uit het dossier komt ook niet naar voren dat X op andere wijze heeft gepoogd het griffierecht te voldoen, bijvoorbeeld contant bij de balie van het hof of via overmaking bij een bank. Het verzet van X is ongegrond.