Belanghebbende, X, krijgt van de gemeente een aanslag OZB voor een kavel cultuurgrond van circa 9.268 m² met daarop de restanten van een opstal. X stelt dat door het recht van beklemming hij niet degene is die genothebbende is van de onroerende zaak.
De Hoge Raad stemt in met het oordeel van het hof dat door non-betaling van de huur door de meiers het recht van beklemming is vervallen. De akte van vestiging van het beklemrecht bepaalt dat het recht van beklemming vervalt indien de beklemde meier gedurende drie jaren geen huur betaalt. In het geval van X is de huur al jaren niet betaald. Op grond van de bepaling uit de akte, die eventueel gewoonterecht terzijde stelt, is het recht van beklemming dus komen te vervallen. De aanslag OZB eigenarenbelasting moet dan worden opgelegd aan X als eigenaar en niet langer aan de beklemde meiers. Het cassatieberoep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 6 maart