Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het feit dat X geen fiscaal partner heeft, niet aan navordering over 2003-2010 in de weg staat. Verder is een nieuw feit ook niet vereist, omdat de herverdeling op verzoek van X en haar partner heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Naar aanleiding van de inkeer van X worden aan haar diverse navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd, met een verdeling van 50%-50% tussen X en haar partner. X laat vervolgens weten dat het vermogen op de buitenlandse bankrekeningen volledig aan haar moet worden toegerekend, waarop de inspecteur nieuwe navorderingsaanslagen oplegt aan X. Volgens X is echter geen nieuw feit aanwezig, omdat zij geen fiscaal partner heeft.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2023/39.1.1) oordeelt, onder verwijzing naar het arrest HR 6 november 2015, 14/04120, V-N 2015/57.10, dat het feit dat X geen fiscaal partner heeft, niet aan navordering over 2003-2010 in de weg staat. Verder is een nieuw feit ook niet vereist, omdat de herverdeling op verzoek van X en haar partner heeft plaatsgevonden. Ook verwerpt het hof X' stelling dat zij al vroegtijdig had aangegeven dat het gehele vermogen aan haar moest worden toegerekend. De brief waarop X zich beroept, betreft niet een dergelijk verzoek. Verder zijn de navorderingsaanslagen tijdig en naar de juiste bedragen opgelegd. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 31 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

483

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen