Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de nabetaling van DRV-Bund terecht tot het inkomen van 2013 heeft gerekend. Deze nabetaling is namelijk ontvangen in 2013 en behoort daarom tot het belastbaar inkomen uit werk en woning over 2013. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X heeft de Duitse nationaliteit en ontvangt onder andere een Duits pensioen (DRV-Bund). Bij de afhandeling van de aangifte stelt de inspecteur enkele vragen en wijst hij X erop dat hij zijn pensioeninkomsten abusievelijk in de verkeerde rubriek heeft geplaatst en hij geen recht heeft op arbeidskorting. In (hoger) beroep voert X, naast enkele formele klachten, aan dat de nabetaling van het Duitse pensioen ten onrechte in 2013 in de belastingheffing is betrokken.
Hof Amsterdam (V-N 2023/15.1.4) oordeelt dat de inspecteur de nabetaling van DRV-Bund terecht tot X' inkomen van 2013 heeft gerekend. Deze nabetaling is namelijk ontvangen in 2013 en behoort daarom tot het belastbaar inkomen uit werk en woning over 2013. Inkomsten uit tegenwoordige en vroegere arbeid worden geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop zij zijn ontvangen, verrekend, ter beschikking gesteld, rentedragend zijn geworden of vorderbaar en tevens inbaar zijn. Dat de uitkering volgens X reeds aan 2006 had moeten worden toegekend, maakt niet uit. Verder heeft X ook geen recht op arbeidskorting. Geen van de inkomensbestanddelen die zijn begrepen in het belastbaar inkomen uit werk en woning waarnaar de aanslag IB/PVV is berekend, zijn aan te merken als met tegenwoordige arbeid genoten inkomen. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.11
Wet inkomstenbelasting 2001 8.1
Wet inkomstenbelasting 2001 3.146