Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de nabetaling voor het jaar 2013 terecht tot de winst van X heeft gerekend. De nabetaling is aan te merken als een recht dat (in)direct betrekking heeft op in Nederland gelegen onroerende zaken.

Belanghebbende, stichting particulier fonds X, wordt in 2007 opgericht naar het recht van Curaçao. A is de uiteindelijk gerechtigde van X. A koopt enkele onroerende zaken. Deze worden vervolgens verkocht en belanden uiteindelijk bij X. X verkoopt de onroerende zaken vervolgens weer aan entiteiten waarbij A dan wel zijn zonen betrokken zijn. Partijen komen een nabetalingsverplichting overeen voor het geval de doelstelling wordt gerealiseerd. De onroerende zaken worden gebruikt voor de realisatie van woningbouwprojecten. Op grond van de verplichting ontvangt X in de jaren 2012-2016 nabetalingen. De inspecteur is van mening dat deze tot de winst van X behoren.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de nabetaling voor het jaar 2013 terecht tot de winst van X heeft gerekend. De nabetaling is aan te merken als een recht dat (in)direct betrekking heeft op in Nederland gelegen onroerende zaken (art. 17a onderdeel a Wet VPB 1969). Het recht op nabetaling vloeit namelijk rechtstreeks voort uit de verkoop van de percelen door X en de hoogte van de nabetaling is afhankelijk van het resultaat dat is behaald met de gerealiseerde woningbouwprojecten. De nabetaling vormt een nagekomen bate. De overige navorderingsaanslagen worden vernietigd. Voor de navorderingsaanslagen voor de jaren 2014-2016 geldt dat partijen het daarover eens zijn en die voor 2012 is volgens de rechtbank niet tijdig bekend gemaakt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 17

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Editie: 7 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

219

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen