Hof Den Haag oordeelt dat de nadere stukken van X mede door zijn dagelijkse werk als (belasting)adviseur tardief zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is werkzaam in de accountancy- en belastingadviespraktijk en doet na uitnodiging, herinnering en aanmaning geen aangifte inkomstenbelasting 2015. Na verloop van tijd en onder andere een boekenonderzoek legt de inspecteur ambtshalve een aanslag inkomstenbelasting op, evenals een informatiebeschikking voor de overgelegde administratie. X maakt bezwaar tegen de aanslag. De inspecteur wijst dit bezwaar af met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast. In hoger beroep verstrekt X binnen de 10 dagen-termijn een groot pakket aan losse en aanvullende stukken zonder toelichting of een inhoudsopgave.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2020/848) oordeelt dat de nadere stukken van X mede door zijn dagelijkse werk als (belasting)adviseur tardief zijn. X moet zich mede na de uitspraak in eerste aanleg en gezien zijn professie bewust zijn geweest dat de bewijslast op hem rustte en dat deze verzwaard was. Hij had op het moment van instellen van hoger beroep kunnen inventariseren welke stukken hij nog diende op te vragen en kan zich niet met vrucht beroepen dat de stukken na opvraging een maand voor zitting maar mondjesmaat binnenkwamen. De inspecteur is overvallen door dit grote pakket en heeft zich niet goed in kunnen lezen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 23 februari