Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de vermelding van het naheffingstijdvak op het biljet een zo wezenlijk onderdeel is, dat niet kan worden toegestaan dat tabaksaccijns is verschuldigd voor feiten gelegen buiten dat tijdvak.

Aan X is een naheffingsaanslag tabaksaccijns opgelegd van ruim € 1,5 miljoen. De aanslag volgt op controles die in mei 2013 hebben plaatsgevonden en waarbij een grote hoeveelheid pakjes sigaretten zonder Nederlandse accijnszegels is aangetroffen. In 2014 is X door de strafrechter vrijgesproken van accijnsfraude. Volgens X is de op het aanslagbiljet vermelde naheffingstijdvak van juli 2013 niet juist. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt X in het gelijk. De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de vermelding van het naheffingstijdvak op het biljet een zo wezenlijk onderdeel is, dat niet kan worden toegestaan dat accijns is verschuldigd voor feiten gelegen buiten dat tijdvak (zie HR 14 mei 2004, 38370, V-N 2004/26.16). De inspecteur vermeldt vóór het opleggen van de aanslag consequent het verkeerde tijdvak, dat daarna ook op de aanslag is vermeld. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat sprake is van een vergissing, laat staan een vergissing die voor X kenbaar is. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Strafrecht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 29 juli

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen