F bv behoort tot belanghebbende, de fiscale eenheid X bv. In 2011 levert H bv een bouwterrein aan F bv. Hierbij wordt € 100.700 aan btw in rekening gebracht. X bv brengt deze voorbelasting in aftrek. Uit een strafrechtelijk onderzoek blijkt dat G, een van de bestuurders van X bv, een constructie heeft opgezet. Hierbij is H bv ingezet als koper en vervolgens als verkoper, en is de daarbij aan F bv in rekening gebrachte btw niet afgedragen. In de strafrechtelijke procedure wordt vervolgens vastgesteld dat er geen bouwterrein is geleverd. De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag op aan X bv, omdat het geleverde object geen bouwterrein is, en de btw daarom ten onrechte in rekening is gebracht en afgetrokken.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aan F bv geleverde onroerende zaak geen bouwterrein is. De rechtbank wijst er daarbij op dat ten tijde van de levering van de onroerende zaak nog opstallen op het perceel stonden. Weliswaar was de sloop reeds gestart, maar heeft de verkoper de sloopkosten niet voor zijn rekening genomen. De btw is dan ten onrechte in rekening gebracht. Nu G opzettelijk heeft deelgenomen aan belastingfraude en daarin ook een beslissende rol gespeeld, bestaat er geen recht op aftrek van de voorbelasting. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 22 oktober