Rechtbank Zeeland-Wet-Brabant oordeelt dat de verkopen van X geacht worden in Nederland te zijn verricht. X maakt niet aannemelijk dat de goederen via België naar Libanon zijn vervoerd.
X handelt in shampoos en aanverwante artikelen en koopt de goederen contant in Duitsland. Op de afhaalverklaringen staat dat de goederen naar Nederland worden vervoerd. X verklaart echter dat de goederen via België naar Libanon worden vervoerd en past het 0% tarief toe op de verkopen. De inspecteur stelt dat X de goederen verkoopt in Nederland en heft de omzetbelasting op de verkopen in 2012 en 2013 na. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffing terecht maar tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De rechtbank kent geen bewijskracht toe aan de door X overgelegde bewijsstukken door het verschil tussen de verklaring van X en de afhaalverklaringen, alsmede het succesvol bestrijden van de authenticiteit van de bewijsstukken door de inspecteur. De rechtbank corrigeert de naheffingsaanslag en gebruikt de door de inspecteur gehanteerde nettoprijzen als brutoprijzen. De boete wordt evenredig verminderd. Ook zijn de betekeningskosten terecht in rekening gebracht.
Lees ook het thema Grensoverschrijdende btw: Goederen of diensten (ver)kopen in het buitenland
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37e
Wet op de omzetbelasting 1968 5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 december