Hof 's-Hertogenbosch beslist dat X bv de van haar nageheven omzetbelasting niet mag verrekenen met de omzetbelasting waarvoor zij een verzoek op grond van art. 29 Wet OB 1968 heeft ingediend. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Bij een boekenonderzoek blijkt dat X bv gefactureerde omzetbelasting niet heeft aangegeven. Gevolg is de in geschil zijnde naheffingsaanslag BTW met boete. Vanwege het faillissement van haar afnemer verzoekt X bv om verrekening van die omzetbelasting met de nageheven omzetbelasting. De inspecteur wijst dit af.

Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2021/13.1.5) beslist dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist dat op facturen in rekening gebrachte omzetbelasting moet worden aangegeven en voldaan. Nu dit niet is gebeurd, heeft de inspecteur het bedrag van € 56.700 – waarvan de hoogte niet in geschil is – terecht nageheven. Dat X bv een verzoek op grond van artikel 29, lid 1, onderdeel a Wet OB 1968 heeft ingediend maakt dit niet anders. Een dergelijk verzoek brengt niet mee dat omzetbelasting niet voldaan hoeft te worden, maar kan hooguit er toe leiden dat reeds voldane omzetbelasting wordt teruggekregen. Door X gestelde afspraken met de ontvanger van de Belastingdienst worden niet aannemelijk gemaakt. De boete is terecht opgelegd, maar wordt door het hof verminderd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Wet op de omzetbelasting 1968 29

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen