Belanghebbende, X, exploiteert een viswinkel annex visrestaurant en een grillroom. Naar aanleiding van een controle van de politie, een waarneming ter plaatse en een boekenonderzoek door de Belastingdienst, concludeert de inspecteur dat vier mensen die daar werken niet in de loonadministratie zijn opgenomen en dat de administratie voor twee andere mensen gebreken vertoont. De inspecteur legt daarom op 8 juli 2011 over de periode 1 april t/m 18 juni 2011 een naheffingsaanslag LB op van € 14.642 plus een verzuimboete van € 14.760 (zes maal € 4.920, gematigd met de helft). Rechtbank Breda stelt vast dat de inspecteur de naheffingsaanslag voor een gedeelte prematuur heeft opgelegd, omdat de termijn voor het afdragen van LB, voor zover die ziet op het tijdvak na 30 april 2011, nog niet is verstreken. Om die reden halveert de rechtbank de naheffingsaanslag. De rechtbank oordeelt dat bij drie van de vier mensen sprake is van een dienstbetrekking, gelet op het feit dat zij werkend in de horecazaken van X zijn aangetroffen in kleding met opdruk van die horecazaken. Om die reden vermindert de rechtbank de naheffingsaanslag nog met een kwart, tot een bedrag van € 5.490. De rechtbank oordeelt tot slot dat de verzuimboete voor vijf van de zes mensen terecht is opgelegd, omdat door het ontbreken van een ´gedagtekende opgave gegevens loonheffing´, X niet voldoet aan zijn verplichtingen als inhoudingsplichtige. Gegeven de vermindering van de naheffing, het vervallen van de verzuimboete voor één persoon vermindert de rechtbank de verzuimboete (die in de bewaarfase reeds is teruggebracht tot) € 4.920) tot € 2.050 (de helft van € 4.920 = € 2.450 maal 5/6). De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 30a
Wet op de loonbelasting 1964 28
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67ca
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 15 november