Rechtbank Gelderland oordeelt dat de naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2016 terecht en tot de juiste hoogte is opgelegd, ondanks de problematiek rondom de in Spanje betaalde BTW en een vaststellingsovereenkomst.
X is een vennootschap onder firma met twee vennoten die handelt in exclusieve horloges. In 2016 kocht X nieuwe horloges in Spanje inclusief Spaanse BTW en verkocht deze in Nederland met toepassing van de margeregeling, wat niet is toegestaan. Voor het jaar 2015 vraagt X de Spaanse Belastingdienst om teruggaaf van BTW over Spaanse inkoopfacturen. De Spaanse fiscus weigert de teruggaaf omdat de inkoopfacturen niet aan X, maar aan de vennoten zijn gericht. Na een boekenonderzoek is een vaststellingsovereenkomst gesloten voor de periode 2011 tot en met 2015. De inspecteur legt vervolgens een naheffingsaanslag omzetbelasting op over het jaar 2016 op basis van de balansschuld omzetbelasting, die blijkt uit de aangifte inkomstenbelasting van een van de vennoten. In geschil is of de inspecteur terecht en tot de juiste hoogte de naheffingsaanslag omzetbelasting 2016 heeft opgelegd.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2016 terecht en tot de juiste hoogte is opgelegd. Ook hoefde de Nederlandse inspecteur niet ongevraagd X te adviseren over de mogelijke problemen bij de teruggaaf van Spaanse BTW. De balansschuld omzetbelasting komt rechtstreeks voort uit de administratie van X en wordt niet betwist. Over de opbouw van de balansschuld verstrekt X geen inzicht en hierdoor kan de rechtbank niet controleren of de balansschuld te maken heeft met verkopen in Nederland of Spanje. Omdat de afspraken in de vaststellingsovereenkomst alleen gelden voor de periode tot en met 2015 kan X daaraan geen rechten ontlenen voor het eerste kwartaal van 2016. Beroepen op het vertrouwensbeginsel falen, omdat er geen stukken zijn waaruit blijkt dat de inspecteur zichzelf verplicht om ook het jaar 2016 in de afspraak mee te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 28b
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 16 januari
Informatiesoort: VN Vandaag