X bv exploiteert een discotheek. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur zich onder meer op het standpunt dat X bv zwarte lonen heeft betaald en de ontvangsten niet tot de juiste bedragen heeft verantwoord. Gevolg is de aan X bv opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting met een vergrijpboete waartegen X bv in beroep komt. Rechtbank Den Haag is van mening dat de bevindingen van de inspecteur juist zijn en dat de verschillen tussen de verantwoorde en de werkelijke omzetten dusdanig groot zijn dat omkering van de bewijslast geldt. De naheffingsaanslag wordt gehandhaafd. Betreffende de vergrijpboete beslist de rechtbank dat X bv, met name vanwege het betalen van zwarte lonen, willens en wetens omzet heeft verzwegen. De boete is passend en geboden. In de loop van het geding heeft de inspecteur zich echter op het standpunt gesteld dat er redenen zijn om de boete te matigen en dat deze moet worden verminderd met 10%. De rechtbank sluit zich hier bij aan. De boete wordt verder verminderd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Het beroep tegen de naheffingsaanslag is ongegrond, tegen de boetebeschikking gegrond. X bv komt in hoger beroep.
Hof Den Haag is van mening dat X bv in de nagevorderde jaren substantiële niet in de administratie verantwoorde omzet heeft behaald en belastbare winst heeft genoten. Door daarvan in de aangiften geen melding te maken heeft X bv voor de jaren 2006 tot en met 2009 niet de vereiste aangifte gedaan. Volgt omkering van de bewijslast. Volgens het hof heeft de inspecteur echter niet aannemelijk gemaakt dat de totale schatting van de niet-verantwoorde omzetten redelijk is. Het hof stelt vervolgens de niet verantwoorde omzet over de jaren 2006 tot en met 2009 in goede justitie vast. X bv toont vervolgens niet aan dat deze correcties te hoog zijn. Het nageheven bedrag is lager dan het over de door het hof vastgestelde omzetten verschuldigde bedrag. Het hoger beroep betreffende de naheffingsaanslag is ongegrond. Voor een verdere vermindering van de door de rechtbank vastgestelde vergrijpboete is geen plaats. De redelijke termijn in hoger beroep is niet overschreden. Ook in die zin is het hoger beroep ongegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 29 september