Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting die de gemeente 's-Hertogenbosch haar heeft opgelegd. Rechtbank Oost-Brabant verklaart haar beroep ongegrond. In hoger beroep betoogt X dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat tussen partijen niet in geschil was dat er geen parkeerbelasting was voldaan.
Hof 's-Hertogenbosch (EK I, 14 september 2017, 16/03771, V-N Vandaag 2017/1931) oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat tussen partijen niet in geschil was dat er geen parkeerbelasting was voldaan. Dit kan belanghebbende echter niet baten. X heeft nl. niet aannemelijk gemaakt dat zij de verschuldigde parkeerbelasting voldaan heeft. Verder oordeelt het hof dat de uitspraak op bezwaar is ondertekend door een onbevoegd orgaan en dat het "Brondocument" ten onrechte niet voorafgaand aan het horen in de bezwaarfase ter beschikking is gesteld. Deze onjuistheden passeert het hof echter met toepassing van art. 6:22 van de Awb, zodat het hoger beroep van X ongegrond is.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:22
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 maart