X is het oneens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting bestaande uit € 2,40 aan nageheven parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten. Hij beweert dat de gemeente bij het bepalen van de hoogte van de kostencomponent van de naheffingsaanslag te voorzichtig is geweest bij het ramen van het aantal op te leggen naheffingsaanslagen in 2022. De gemeente ging uit van 8.600 naheffingsaanslagen, terwijl uit het gemeentelijke document 'Betaald parkeren kostendekking naheffingsaanslagen 2022' blijkt dat dit aantal 12.900 moet zijn, wat overeenkomt met € 47,96 aan kosten per naheffingsaanslag.
Rechtbank Rotterdam vernietigt de aan X opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting omdat de heffingsambtenaar onvoldoende bewijs heeft geleverd om het aantal geraamde naheffingsaanslagen te onderbouwen. Nu X het aantal geraamde naheffingen gemotiveerd heeft betwist, is het aan de heffingsambtenaar om met bewijs te komen. Dat heeft de heffingsambtenaar nagelaten. Het argument van de heffingsambtenaar dat hij niet bekend was met deze grief van X kan de rechtbank niet plaatsen. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Editie: 9 november
Informatiesoort: VN Vandaag