Op 17 december 2022 om 10.40 uur staat de auto van X zonder geldige parkeervergunning geparkeerd aan een locatie die door burgemeester en wethouders van de gemeente Delft is aangewezen als een plaats waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting of met een geldige parkeervergunning mag worden geparkeerd. Tijdens een controle constateert de parkeercontroleur dat geen parkeerbelasting is voldaan. De heffingsambtenaar legt daarop een naheffingsaanslag op van € 91, bestaande uit € 30 parkeerbelasting en € 61 kosten. X maakt bezwaar tegen de naheffingsaanslag, maar de heffingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond. X stelt beroep in bij de Rechtbank Den Haag, die het beroep ongegrond verklaart. X stelt vervolgens hoger beroep in bij Hof Den Haag, waarbij hij onder andere stelt dat zijn gegevens onrechtmatig zijn verwerkt in strijd met de AVG. In geschil is of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd en of de verwerking van gegevens in strijd is met de AVG.
Hof Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. De heffingsambtenaar heeft voldoende bewijs geleverd dat X op de locatie heeft geparkeerd zonder parkeerbelasting te voldoen. De door de heffingsambtenaar overgelegde bewijsmiddelen, waaronder foto's en gps-coördinaten, maken dit aannemelijk. Het hof stelt verder dat, hoewel de verwerking van gegevens mogelijk in strijd is met de AVG, dit niet leidt tot vernietiging van de naheffingsaanslag. De redelijke termijn voor afhandeling van het bezwaar en beroep is niet overschreden, waardoor er geen aanleiding is voor vergoeding van immateriële schade. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Editie: 1 april
Informatiesoort: VN Vandaag