Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting die de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam hem op 22 maart 2012 om 10.38 uur heeft opgelegd. X stelt dat hij meteen na het parkeren van zijn auto een kaartje heeft gekocht. Hij toont een kaartje met als begintijd 10.38 uur.
Hof Den Haag (EK I, 9 september 2013, BK-13/00129, V-N Vandaag 2014/282) oordeelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting in stand kan blijven hoewel X een parkeerkaartje heeft getoond met dezelfde begintijd als de naheffingsaanslag. Het hof hecht geloof aan de juistheid van de aantekening van de parkeercontroleur. De aantekening van de controleur houdt in dat hij, alvorens de naheffingsaanslag op te leggen, heeft geconstateerd dat X op enig tijdstip (toen hij een winkel uit kwam lopen) niet bezig was met handelingen die zonder onderbreking waren gericht op het betalen van parkeerbelasting. Nu de controleur heeft geconstateerd dat X heeft geparkeerd zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan en zonder dat X bezig was met op betaling gerichte handelingen, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 7 november