X gaat in beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Veenendaal.
Rechtbank Midden-Nederland constateert dat de heffingsambtenaar van Veenendaal de behandeling van beroepsprocedures totaal niet op orde heeft en dat op geen enkele wijze duidelijk is wie voor die procedures verantwoordelijk is. De gemeente heeft de beroepsprocedures parkeerbelasting uitbesteed aan een extern bedrijf maar noch dit bedrijf noch de heffingsambtenaar reageert op brieven en andere communicatie van de rechtbank. Het is aan deze organisatorische chaos te wijten dat de behandeling van de zaak van X ongelofelijk lang heeft moeten duren. De heffingsambtenaar heeft geen helderheid gegeven over de verzending van de uitspraak op bezwaar en X heeft verklaard dat hij inmiddels niet meer goed weet of hij de uitspraak heeft ontvangen en wanneer dat dan was. Dat vindt de rechtbank begrijpelijk en is een gevolg van de vertraging die door de heffingsambtenaar is ontstaan. De rechtbank gaat er ten gunste van X vanuit dat tijdig beroep is ingesteld. De rechtbank besluit de naheffingsaanslag vervolgens te vernietigen en neemt daarbij in aanmerking dat de heffingsambtenaar in de uitspraak op bezwaar niet op een feitelijke stelling van X is ingegaan, geen verweer heeft gevoerd en ook niet op zitting is verschenen. Tegen deze achtergrond gebruikt de rechtbank haar bevoegdheid uit art. 8:31 Awb op een ruime manier, waarbij X het voordeel van de twijfel krijgt.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:31
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 27 juli