Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat de Verordening niet onverbindend is.
X parkeert haar auto op een locatie waar parkeerbelasting verschuldigd is. Aan X is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, omdat geen parkeerbelasting is voldaan en de auto zonder geldige parkeervergunning geparkeerd staat. X stelt dat de Verordening onverbindend is en dat de naheffingsaanslag vernietigd moet worden. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of de Verordening onverbindend is.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat de Verordening niet onverbindend is. De rechtbank stelt vast dat aan X niet meer kosten in rekening zijn gebracht dan is toegestaan volgens art. 234 Gemeentewet in samenhang met het Besluit. Het feit dat het maximumbedrag aan kosten pas op 13 september 2021 in de Staatscourant is gepubliceerd heeft niet tot gevolg dat de Verordening in strijd is met het Besluit. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 31 mei
Informatiesoort: VN Vandaag