Belanghebbende, aannemingsbedrijf X bv, is kentekenhouder van een aantal bestelauto's. Deze auto's worden aan haar werknemers ter beschikking gesteld. Er vindt geen fiscale bijtelling plaats. Naar aanleiding van een boekenonderzoek worden de in geschil zijnde naheffingsaanslagen loonheffingen en omzetbelasting opgelegd over de jaren 2014 tot en met 2017. X bv komt in beroep. Het geschil spitst zich toe op de vraag of in de betreffende jaren sprake is geweest van privégebruik van de auto’s
Volgens Rechtbank Den Haag berustte de feitelijke beschikkingsmacht over de bestelauto’s niet bij X bv, maar bij de werknemers die de auto's ook voor privédoeleinden konden gebruiken. X bv maakt niet aannemelijk dat de voertuigen (nagenoeg) uitsluitend geschikt zijn voor goederenvervoer. Ook toont X niet aan dat de voertuigen op jaarbasis voor minder dan 500 km voor privédoeleinden zijn gebruikt. De bijtelling voor privégebruik auto’s is terecht bij X bv, als inhoudingsplichtige, nageheven. Op individueel niveau valt namelijk niet te herleiden welk voertuig aan welke werknemer ter beschikking is gesteld. De wegens privégebruik verschuldigde omzetbelasting is terecht op basis van een forfaitaire regeling (2,7% van de catalogusprijs van de desbetreffende auto’s) vastgesteld en nageheven. De beroepen van X bv zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Wet op de omzetbelasting 1968 8 lid 7
Wet op de omzetbelasting 1968 4 lid 2
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 20 december