Belanghebbende, X, is gehuwd met Y. De inspecteur verleent X een verhoging van de gecombineerde heffingskorting op grond van artikel 8.9 Wet IB 2001 op basis van de aan haar echtgenoot Y opgelegde ambtshalve aanslagen. Hij doet dit zonder onderzoek te doen naar het inkomen van Y. Nadien vermindert de inspecteur die ambtshalve aanslagen en vordert hij bij X de ten onrechte verleende verhoging van de gecombineerde heffingskorting na. X bestrijdt de opgelegde navorderingsaanslagen. Hof Den Bosch oordeelt dat ten tijde van het opleggen van de aanslagen aan X de inspecteur niet wist hoe hoog het feitelijk inkomen van echtgenoot Y was terwijl in de wetssystematiek van de Wet IB 2001 besloten ligt dat het inkomen van de partner bekend moet zijn voordat kan worden gekomen tot een verhoging van de gecombineerde heffingskorting De inspecteur was op dat moment op de hoogte van het feit dat de echtgenoot bezwaar had gemaakt tegen de ambtshalve opgelegde aanslagen. Het hof is van oordeel dat de inspecteur een onderzoeksplicht had naar de hoogte van het inkomen van de echtgenoot. Door dat onderzoek achterwege te laten heeft de inspecteur het risico aanvaard, dat een uitbetaling van de heffingskortingen ten onrechte werd verleend. Hiermee heeft de inspecteur een ambtelijk verzuim begaan dat aan navordering in de weg staat. Het hof vernietigt de navorderingsaanslagen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.9
Wet inkomstenbelasting 2001 8.8
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 15 juni