Advocaat-generaal IJzerman concludeert dat de heffing van schenkingsrecht in 2015, over een schenking die in 1998 heeft plaatsgevonden, gerechtvaardigd is. X keerde namelijk pas in 2015 in en toen is de schenking pas aan het licht gekomen.
Belanghebbende, X, ontvangt in het jaar 1998 een schenking van haar vader, in de vorm van een banktegoed in Zwitserland. Van deze schenking is geen aangifte gedaan. De vader overlijdt in 2005. In september 2015 legt de inspecteur een navorderingsaanslag schenkingsrecht 1998 op aan X. Volgens X is het EU-recht geschonden doordat de navorderingsaanslag pas 17 jaren na de schenking is opgelegd. De in art. 66 lid 1 sub 2 SW 1956 opgenomen bijzondere navorderingsregeling is volgens haar in strijd met art. 63 VWEU en art. 1 EP EVRM. Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat er geen sprake is van strijd met het EU-recht. Op grond van art. 66 lid 1 sub 2 SW 1956 gaat de twaalfjaarstermijn van art. 16 lid 4 AWR in na de dag van de inschrijving van de akte van overlijden van de schenker in de registers van de burgerlijke stand. Dit is niet in strijd met art. 63 VWEU en art. 1 EP EVRM. De keuze van de wetgever om de twaalfjaarstermijn op een later tijdstip te laten ingaan, enkel in de situatie dat er geen aangifte is gedaan, is niet evident van redelijke grond ontbloot. X gaat in cassatie.
Advocaat-generaal IJzerman concludeert, onder verwijzing naar de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU, dat art. 16 lid 4 AWR in beginsel een verboden beperking van het vrije kapitaalverkeer vormt. Volgens de A-G is de beperking die uit de regeling van art. 66 lid 1 sub 2 SW 1956 voortvloeit echter gerechtvaardigd. Uit de feiten blijkt namelijk dat X pas in 2015 is ingekeerd en dat toen pas de schenking aan het licht is gekomen. Mede ook omdat de inspecteur de navorderingsaanslag met voldoende voortvarendheid heeft opgelegd, adviseert de A-G de Hoge Raad om het beroep in cassatie van X ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 20 juli