Rechtbank Noord-Holland handhaaft de aan X opgelegde navorderingsaanslag waarbij de aftrek voor specifieke zorgkosten wordt gecorrigeerd. Op het moment van het vaststellen van de aanslag hoefde de inspecteur de aangifte niet nader te onderzoeken.
Belanghebbende, X, trekt in zijn aangifte IB/PVV 2014 specifieke zorgkosten af. Het betreffen reiskosten vanwege bezoeken aan een fysiotherapeut. Bij het vaststellen van de aanslag op 7 april 2016 wordt deze aftrekpost geaccepteerd. Het kantoor van de belastingconsulent van X is vanaf april 2015 onderwerp van een strafrechtelijk onderzoek. Het kantoor zou in de verzorgde aangiften gefingeerde aftrekposten hebben opgevoerd.
De controle van de van het kantoor afkomstige aangiften wordt in maart 2017 verscherpt. De inspecteur verzoekt X dan om een nadere onderbouwing van de specifieke zorgkosten. De reactie van X voldoet niet. Gevolg is de in geschil zijnde navorderingsaanslag.
Rechtbank Noord-Holland beslist dat de inspecteur kan navorderen. Er is sprake van het vereiste van een nieuw feit. Van een ambtelijk verzuim is geen sprake. Op het moment van het opleggen van de aanslag IB/PVV 2014 was het belastingadvieskantoor van X nog slechts aan een beperkte controle onderworpen. Er was toen geen aanleiding voor de inspecteur om de aangifte van X nader te onderzoeken en niet te volgen.
Volgens de rechtbank maakt X de gestelde specifieke zorgkosten niet aannemelijk. Het beroep van X is ongegrond. Het verzoek van X om immateriële schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn wordt toegewezen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 6 mei