Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de navordering van de aan X uitbetaalde algemene heffingskorting terecht is. De navorderingsaanslagen zijn een gevolg van het feit dat de echtgenoot van X, na verrekening van een belastingkorting, over de betreffende jaren een nihil-inkomen heeft.
Belanghebbende, X, heeft over de jaren 2012 en 2013 geen inkomen uit werk en woning. X krijgt over die jaren de algemene heffingskorting uitbetaald. In geschil zijn de aan X over die jaren opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV waarmee de uitbetaalde heffingskorting wordt nagevorderd. Deze aanslagen zijn een gevolg van het feit dat de echtgenoot van X, na verrekening van een belastingkorting door omzetting van een verlies uit aanmerkelijk belang, geen belasting over deze jaren verschuldigd is.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch is de verrekening van de belastingkorting bij de echtgenoot van X terecht overeenkomstig de artikelen 4.53 en 2.11a Wet IB 2001 geschied. Er zijn geen mogelijkheden voor de echtgenoot om de hoogte en/of het tempo van de verrekening zelf te bepalen. De inspecteur is niet verplicht om de voor X en haar echtgenoot gunstigste verrekening te hanteren. De belastingheffing bij de echtgenoot is terecht verminderd tot nihil. X heeft dan geen recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 2.11a
Wet inkomstenbelasting 2001 4.53
Wet inkomstenbelasting 2001 8.9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 17 maart