Hof 's-Hertogenbosch handhaaft de aan een autohandelaar opgelegde navorderingsaanslag ib/pvv. Er is sprake van kwade trouw die navordering rechtvaardigt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Belanghebbende, X, en zijn twee zonen zijn gedurende het jaar 2011 vennoten van vof C, een auto(verhuur)bedrijf. Bij een huiszoeking bij X wordt in oktober 2014 een bedrag van € 253.337,61 aangetroffen en in beslag genomen. In december 2014 vindt een boekenonderzoek bij vof C (hierna: de vof) plaats. Geconstateerd wordt dat sprake is van een negatief kassaldo van € 308.289,20. Ook is sprake van een negatief netto privé van X. Verder zijn op 31 december 2011 kasstortingen geboekt voor een totaalbedrag van € 294.554,73. Volgens de inspecteur moet het ontbrekende kasgeld tot de omzet van de vof gerekend worden. Gelet op het winstaandeel van X van 40% wordt € 117.000 bij hem nagevorderd. In hoger beroep is in geschil of dit terecht is.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/1492) is het niet aannemelijk dat het negatieve kassaldo is ontstaan door het ten onrechte niet in de kasadministratie verwerken van een geldlening van € 300.000. Deze door X gestelde geldlening heeft geen realiteitswaarde. Aannemelijk is dat het negatief kassaldo door de vennoten aan de winst van de vof is onttrokken. De inspecteur heeft terecht bij X, die te kwader trouw is, nagevorderd. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 juni