Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslagen in het kader van het Project Bank Zonder Naam tot het juiste bedrag en voldoende voortvarend heeft opgelegd.

De inspecteur legt navorderingsaanslagen IB/PVV op voor de jaren de jaren 1995 tot en met 2002, en een navorderingsaanslag vermogensbelasting voor het jaar 1996. Daarnaast legt de inspecteur boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente op. Deze houden verband met de tegoeden bij Van Lanschot Bankiers Luxembourg SA. In geschil is onder meer of de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en vermogensbelasting 1996 voldoende voortvarend zijn opgelegd, en of deze op een redelijke schatting zijn gebaseerd.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslagen tot het juiste bedrag en voldoende voortvarend heeft opgelegd. De Hoge Raad heeft eerder beslist dat navorderingsaanslagen in het kader van het Project Bank Zonder Naam voldoende voortvarend zijn opgelegd (zie onder meer Hoge Raad 1 mei 2015, 14/02874, BNB 2015/155). Het hof vindt in de onderhavige gedingen geen aanknopingspunten die een ander oordeel rechtvaardigen. Bovendien is gesteld noch gebleken dat in onderhavige zaken een onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden is opgetreden. Voorts doet X met al wat hij aanvoert niet blijken dat de navorderingsaanslagen te hoog zijn. Nu de belastingaanslagen met omkering van de bewijslast zijn vastgesteld, ziet het hof daarin aanleiding de boete behorend bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2002 met 20% te matigen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 29 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen