Rechtbank Gelderland oordeelt dat de correctie bij mevrouw X inhoudelijk niet juist is, omdat de werkzaamheden zijn verricht in 2006 en ook in dat jaar zijn betaald.
Mevrouw X verricht in 2006 werkzaamheden voor de onderneming van de heer C. In verband hiermee wordt op 4 december 2006 € 272.510 op haar bankrekening bijgeschreven. Het bedrag is afkomstig van een klant van C. In haar IB-aangifte over 2007 geeft X de € 272.510 aan als opbrengsten uit overige werkzaamheden, maar voert tegelijk € 50.000 aan kosten op en een voorziening van € 222.510. De aanslag is overeenkomstig de aangifte vastgesteld. Volgens de inspecteur zijn de kosten ten onrechte in aftrek gebracht en is de voorziening ten onrechte gevormd. In geschil zijn de IB/ZVW-navorderingsaanslagen over 2007. De inspecteur stelt dat het een pro forma correctie is en dat deze kan vervallen, aangezien de correctie bij de heer C voor 2006 inmiddels in stand is gebleven (zie nr. 17/5057).
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de correctie bij X inhoudelijk niet juist is, omdat de werkzaamheden zijn verricht in 2006 en ook in dat jaar zijn betaald. De beroepen van X zijn gegrond. De aanslagen worden vernietigd. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 1500.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 9 januari