De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X, in een zaak waarin de renteaftrek van een buitenlandse woning centraal staat, ongegrond.

Aan X zijn (navorderings)aanslagen ib/pvv over de jaren 2004 en 2005 opgelegd, alsmede vergrijpboetes. In geschil is of X te kwader trouw is als hij stelt dat zijn in Spanje gelegen woning zijn hoofdverblijf is. Voorts is in geschil of terecht vergrijpboetes voor de jaren 2004 en 2005 zijn opgelegd in verband met de correctie op de in de aangiften in aftrek gebrachte kosten van de eigen woning. In hoger beroep overweegt het hof dat X ten onrechte in zijn aangiften ib/pvv heeft vermeld dat de Spaanse woning zijn hoofdverblijf is. De vergrijpboeten acht het hof passend en geboden nu X de aftrekpost ten onrechte en bewust heeft opgenomen. X komt in cassatie. A-G Niessen concludeert dat X door als inwoner van Nederland een woning in Spanje aan te merken als eigen woning niet een verdedigbaar standpunt heeft ingenomen. Voor zover het beroep in cassatie zich overigens richt tegen het door het hof aannemen van kwade trouw met betrekking tot het in aftrek brengen van rentekosten in verband met de eigen woning, geldt dat het gaat om oordelen van het hof die van feitelijke aard zijn en niet onbegrijpelijk.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X ongegrond. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, Wet RO, geen nadere motivering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen