Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslag terecht heeft opgelegd omdat bij het opleggen van de aanslag er nauwelijks jurisprudentie was over de toepassing van het belastingverdrag op medewerkers van de Zwitserse werkgever van X.
X doet aangifte IB/PVV 2017 en claimt daarin aftrek ter voorkoming van dubbele belasting omdat hij in 2017 heeft gewerkt op schepen. Op 24 december 2022 ontvangt X een navorderingsaanslag IB/PVV 2017. In geschil is of de inspecteur de navorderingsaanslag terecht heeft opgelegd.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslag terecht heeft opgelegd. X heeft gewerkt op schepen die volgens de Hoge Raad niet voldoen aan het verdragsvereiste van commercieel vervoer van personen en/of goederen. Ten tijde van het opleggen van de aanslag was er geen sprake van bijkomende omstandigheden, op grond waarvan de inspecteur nader onderzoek had moeten doen. Op dat moment was er nog nauwelijks jurisprudentie over de toepassing van het belastingverdrag ten aanzien van medewerkers van de Zwitserse werkgever van X. Bij het opleggen van de aanslag was geen sprake van een feit dat de inspecteur ‘redelijkerwijs bekend had kunnen zijn’. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Internationaal belastingrecht, Inkomstenbelasting
Editie: 19 juli
Informatiesoort: VN Vandaag