Rechtbank Noord-Nederland gelooft niet dat erflater niet rechthebbende was tot de buitenlandse banktegoeden. De inspecteur heeft bij het opleggen van de navorderingsaanslagen voldoende voortvarendheid betracht.

Erflater X, overleden op 4 december 1998, emigreert op 6 juni 1996 met zijn echtgenote naar  België. In het kader van het Rekeningenproject worden aan de erven X de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv en vb opgelegd. Dit naar aanleiding van verzwegen bankrekeningen bij de KB Lux van erflater X en zijn echtgenote. Zowel de kinderen als de echtgenote hebben de inspecteur gemeld dat zij niet van deze bankrekeningen op de hoogte zijn geweest. Volgens de inspecteur zijn X en zijn echtgenote belasting verschuldigd over het KB Luxtegoed en de inkomsten daaruit tot het moment van emigreren. De erven X komen in beroep. Rechtbank Noord-Nederland verklaart alleen het beroep tegen de navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 1996 gegrond. De inspecteur heeft ter zitting verklaard dat hij zich kan vinden in het standpunt van de erven X dat erflater X op 6 juni 1996 daadwerkelijk naar België is geëmigreerd. Het oorspronkelijke belastbaar inkomen voor dat jaar moet worden verminderd tot 5/12 van f 150.000. De overige navorderingsaanslagen worden gehandhaafd. De inspecteur heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de vermogens en de inkomsten daaruit, overeenkomstig de door de erven X zelf overgelegde bankafschriften, terecht in de belastingheffing zijn betrokken. De aanslagen zijn niet te hoog vastgesteld en de inspecteur heeft voldoende voortvarendheid betracht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 22 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen