Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslagen 2016 en 2017 terecht heeft opgelegd.
X heeft een eenmanszak waarvan de activiteiten betreffen tuinaanleg en tuinonderhoud. De definitieve aanslagen IB/PVV 2016 en 2017 zijn conform de door X opgelegde aangiften ingediend. De inspecteur ontvangt in 2018 zogenoemde anonieme klikbrieven waarin een signaal van mogelijke belastingfraude bij X staat. De inspecteur start een boekenonderzoek. Uit de bevindingen van het boekenonderzoek volgt dat er geen sluitende rittenadministratie is en dat derden X hebben ingeschakeld voor betaalde werkzaamheden, welke zijn uitgevoerd en contant betaald, en waarvan de gelden niet zijn aangegeven bij de Belastingdienst. De inspecteur gaat over tot navordering.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslagen 2016 en 2017 terecht heeft opgelegd. Voor het jaar 2016 beschikt de inspecteur over een nieuw feit. Pas tijdens het boekenonderzoek was de inspecteur ervan op de hoogte gekomen dat de rittenadministratie incompleet is. Voor het jaar 2017 maakt de inspecteur aannemelijk dat X bij het doen van de aangifte te kwader trouw onjuiste informatie heeft verstrekt aan de inspecteur over zijn daadwerkelijke inkomsten. X heeft voor beide jaren niet de vereiste aangifte gedaan en er is daarom sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast voor de navorderingsaanslagen. De inspecteur is uitgegaan van een redelijke, niet willekeurige schatting. X' beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 22 januari
Informatiesoort: VN Vandaag