X drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De inspecteur legt X een navorderingsaanslag IB/PVV 2004 op omdat uit een boekenonderzoek en strafrechtelijk onderzoek blijkt dat X een substantieel bedrag aan winst niet in de aangifte heeft verantwoord. X stelt dat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door de primitieve aanslag ondanks een MOT-melding conform de ingediende aangifte op te leggen. De MOT-melding heeft betrekking op de omzetbelasting van de bv van waaruit de activiteiten van X per 1 januari 2005 worden uitgeoefend.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door de aanslagregeling door te zetten ondanks een MOT-melding aan de boete fraude-coördinator. De melding heeft weliswaar betrekking op de omzetbelastingaspecten van de bv, maar gelet op de aard van de melding – ernstige verdenking van het niet verantwoorden van geleverde diensten door de vennootschap en/of het witwassen van gelden in 2004 – had de coördinator die werkt onder verantwoordelijkheid van de inspecteur zich moeten realiseren dat de melding niet alleen gevolgen zou kunnen hebben voor de bv maar ook voor de heffing van IB/PVV 2004 van X die aan de bv is gelieerd. Het hof verwerpt verder de niet onderbouwde stelling van de inspecteur dat X te kwader trouw is. Op grond van het voorgaande komt de navorderingsaanslag te vervallen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 november