Belanghebbende, X, staat volgens het BVR-systeem van 30 juli 1991 tot 11 januari 2012 ingeschreven op adres M net als zijn (ex-)vriendin en hun twee kinderen. Als X in Nederland is, verblijft hij op het adres M. Per 11 januari 2012 is in het BVR-systeem bij het adres van X aangetekend "Vertrokken Onbekend Waarheen". Met ingang van 5 april 2012 is het adres door een belastingambtenaar gewijzigd in een adres in Tsjechië. X heeft voor de jaren 2005, 2006 en 2007 aangiften ib/pvv gedaan als binnenlands belastingplichtige naar een belastbaar inkomen uit box 1 en box 3 van nihil. Tijdens een hoorgesprek in september 2010 tussen X en de inspecteur komt onder andere de woonplaats van X aan de orde. Naar aanleiding van dit gesprek heeft de inspecteur een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften ib/pvv 2004 tot en met 2009. Naar aanleiding van de bevindingen van dit boekenonderzoek worden de in geschil zijnde navorderingsaanslagen over de jaren 2005, 2006 en 2007 opgelegd. X komt in beroep. De rechtbank vermindert de navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 2005 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.000. De twee andere navorderingsaanslagen worden gehandhaafd. X komt in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat de navorderingsaanslag ib/pvv 2005 binnen de vijfjaarstermijn van artikel 16, lid 3, AWR is vastgesteld. De inspecteur slaagt er niet in aannemelijk te maken dat de terpostbezorging van het aanslagbiljet uiterlijk op 31 december 2010 heeft plaatsgevonden. De navorderingsaanslag wordt vernietigd. Het hof beslist verder dat de inspecteur, aan de hand van de normale regels van stelplicht en bewijslast, er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat X in de jaren 2006 en 2007 belastbaar inkomen uit werk en woning heeft genoten. Daarom worden ook de navorderingsaanslagen ib/pvv 2006 en 2007 vernietigd. De vraag of X op grond van artikel 4 AWR en het Verdrag Nederland-Tsjechië als inwoner van Nederland kan worden aangemerkt, behoeft dus geen behandeling. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 16 februari