Rechtbank Zeeland-West-Brabant handhaaft de aan X, vanwege het beschikken over een verzwegen Zwitserse bankrekening, opgelegde navorderingsaanslag ib/pvv.

In het kader van een strafrechtelijk onderzoek worden in september 2007 bij een effectenkantoor de dossiers van alle klanten in beslag genomen. De Officier van Justitie geeft deze stukken in juli 2010 vrij voor het gebruik ervan voor de heffing en inning van belastingen en premies. Uit de gegevens blijkt dat X vanaf 20 april 1995 heeft beschikt over een bankrekening in Zwitserland die hij nooit heeft aangegeven. De inspecteur en X sluiten een vaststellingsovereenkomst (hierna: vso). Daarin zijn ze overeengekomen dat één navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 2007 zal worden opgelegd vanwege het verzwijgen van de saldi van en de inkomsten uit de bankrekening over de periode 1999 tot en met 2010. X behoudt zich wel het recht voor om in bezwaar en/of beroep te komen. X komt in beroep en stelt dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld. Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht X gebonden aan de vso, zodat de vijfjaarstermijn en de hoogte van de enkelvoudige belasting niet meer in bezwaar en/of beroep betwist kunnen worden. Volgens de rechtbank zijn partijen overeengekomen dat enkel over de twaalfjaarstermijn kan worden geprocedeerd. Met betrekking tot de twaalfjaarstermijn wijst de rechtbank het beroep echter af gelet op de standstillbepaling onder verwijzing naar eerdere jurisprudentie van onder meer de rechtbank. De navorderingsaanslag is terecht opgelegd. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 3:4

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 11 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen