X dient de aangifte IB/PVV 2014 op papier in. De inspecteur maakt een fout bij het invoeren van de aangiftegegevens in het computersysteem. De aftrek specifieke zorgkosten wordt tot een hoger bedrag ingevoerd. De aanslag IB/PVV 2014 wordt overeenkomstig deze administratieve verwerking op 16 maart 2017 vastgesteld. Op 14 maart 2017 stelt de inspecteur X vragen omtrent de opgegeven aftrekposten. X reageert hier niet op. Vervolgens wordt de in geschil zijnde navorderingsaanslag IB/PVV 2014 opgelegd. Daarbij wordt de aftrekpost specifieke zorgkosten gecorrigeerd. In geschil is of nagevorderd kan worden.

Rechtbank Noord-Holland is het met de inspecteur eens dat sprake is van een fout in de zin van art. 16 lid 2, aanhef en onder c, AWR. Deze fout was redelijkerwijs niet kenbaar voor X. De te weinig geheven belasting bedraagt niet ten minste 30 procent van de verschuldigde belasting. De inspecteur maakt ook niet op een andere manier aannemelijk dat de door de inspecteur gemaakte fout X redelijkerwijs kenbaar moet zijn geweest. Dat na het vaststellen van de aanslag in 2016 nog bijna een jaar is gewacht met de verzending ervan is aan te merken als ambtelijk verzuim. Het beroep is gegrond. De navorderingsaanslag wordt vernietigd. De inspecteur moet X schadevergoeding betalen vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16