Hof Amsterdam beslist dat er geen sprake is van een ambtelijk verzuim betreffende de aan X opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV. De navorderingsaanslagen zijn overeenkomstig het interne correctiebeleid van de fiscus opgelegd.
In zijn aangiften IB/PVV over de jaren 2012, 2013 en 2014 claimt X aftrek van specifieke zorgkosten. De aanslagen worden conform de aangiften opgelegd. Pas nadat het kantoor van de gemachtigde van X als 'verdacht' zou zijn aangemerkt stelt de inspecteur vragen over de onderbouwing van de aftrekposten. X slaagt niet in het bewijs. De inspecteur corrigeert vervolgens de geclaimde aftrekposten. In hoger beroep zijn alleen de navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 en 2014 nog in geschil. De navorderingsaanslag IB/PVV 2013 wordt door het hof vernietigd.
Hof Amsterdam beslist, net als de rechtbank, dat de inspecteur mocht uitgaan van de ingediende aangiftes van X. Er is geen sprake van een ambtelijk verzuim dat navordering over beide jaren verhindert. Pas met ingang van maart 2017 zijn onderzoeken gestart naar de aangiften IB/PVV die aan het kantoor van X' gemachtigde konden worden gerelateerd. In het kader van dit bredere onderzoek is ook de vragenbrief van 14 maart 2017 aan X toegezonden. Deze werkwijze van de inspecteur is zorgvuldig en voldoende voortvarend. De navorderingsaanslagen zijn in overeenstemming met het interne correctiebeleid van de Belastingdienst opgelegd, aldus het hof. Een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel van X faalt. Verder maakt X niet aannemelijk dat recht bestaat op een hogere aftrek van niet-vergoede uitgaven voor medicijnen en reiskosten dan door de inspecteur geaccepteerd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 22 november