De Hoge Raad stemt in met het oordeel van Hof 's-Hertogenbosch dat de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd. 

Aan belanghebbende, X, worden met dagtekening 24 januari 2011 navorderingsaanslagen IB/PVV met beschikkingen heffingsrente en vergrijpboeten opgelegd. De navorderingsaanslagen, die met toepassing van de verlengde navorderingstermijn zijn opgelegd, zijn een uitvloeisel van een FIOD-onderzoek bij de belastingadviseur van X. Dit onderzoek is gestart op 18 september 2007.

De Hoge Raad stemt in met het oordeel van Hof 's-Hertogenbosch dat de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd. Hoewel er meer dan zes maanden zijn verstreken tussen het moment waarop het opsporingsonderzoek werd afgerond en het moment waarop de dossiers ter beschikking van de inspecteurs zijn gesteld, is er van een onverklaarbare vertraging van zes maanden geen sprake, zo oordeelde het hof, aangezien in dit tijdvak nog enkele handelingen zijn verricht om de dossiers klaar te maken voor overdracht aan de verschillende bevoegde inspecteurs. Het hof heeft hierbij in aanmerking genomen het aantal dossiers, het feit dat toestemming van de Officier van Justitie nodig was voordat de dossiers overgedragen konden worden aan de inspecteurs en het feit dat de dossiers voor die overdracht gereed gemaakt moesten worden. Het oordeel van het hof dat geen sprake is van een onverklaarbaar stilzitten, getuigt onder deze omstandigheden niet van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk. Het kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het cassatieberoep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16-4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen