Hof Arnhem Leeuwarden oordeelt dat X ten onrechte specifieke zorgkosten en giften in aftrek heeft gebracht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
De zoon van X is door de FIOD aangemerkt als verdachte in een strafzaak in verband met het doen van onjuiste aangiften. Aansluitend onderzoekt de inspecteur de aangiften IB van 2013, 2014 en 2015 en concludeert dat X ten onrechte specifieke zorgkosten en giften in aftrek heeft gebracht. X krijgt navorderingsaanslagen IB 2013 en 2014 opgelegd en de aanslag IB 2015 wijkt af van de ingediende aangifte. X gaat in beroep en stelt dat zij al jaren ongeveer dezelfde zorgkosten heeft en dat de inspecteur de aftrek van specifieke zorgkosten over 2011 wel heeft geaccepteerd.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/27.1.6) stelt vast dat X voor 2013 en 2014 geen gegevens heeft verstrekt over de geclaimde zorgkosten. Verklaringen van X over een werkster, hulp bij het douchen, kosten in verband met incontinentie, vervoerskosten, batterijen voor gehoorapparaten, zijn onvoldoende bewijs dat aftrekbare uitgaven zijn gedaan. Ook de aftrek van giften in die jaren is niet onderbouwd en voor 2015 slechts gedeeltelijk. Dat de inspecteur na een controle in 2011 met de aftrek van specifieke zorgkosten heeft ingestemd, kan X niet het in rechte te beschermen vertrouwen geven dat in opvolgende jaren steeds aftrek van zorgkosten bestaat. Ieder jaar staat op zichzelf. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 17 februari