Hof Amsterdam acht kleinzoon van ex-KNIL-militair belastingplichtig voor de betaling van de aanslag waterschapsbelasting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, is kleinzoon van een ex-militair van het Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (hierna: KNIL). De grootvader is van Ambonese afkomst en is na opheffing van het KNIL in Nederland komen te verblijven. In geschil is de aanslag waterschapsbelasting 2015 die het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht aan X heeft opgelegd. X stelt dat hij de aanslag als nakomeling van een ex-militair van het KNIL niet hoeft te betalen.

Hof Amsterdam (MK IV, 20 juli 2017, 16/00241, V-N Vandaag 2017/2461) acht zich niet bevoegd om te oordelen over de invordering van de aanslag waterschapsbelasting. De invordering van belastingen behoort immers tot het terrein van de burgerlijke rechter. Voor zover X tevens bedoelt te stellen dat hij niet belastingplichtig is (omdat hij op Ambon hoofdverblijf zou houden) faalt zijn betoog. Omdat X is ingeschreven in de basisregistratie personen van een gemeente in het gebied van het waterschap en hij gebruik maakt van een woonruimte van waaruit water wordt afgevoerd, is X belastingplichtig voor de waterschapsbelasting.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 117

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 december

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen